Ja, in deze tijd is gelovig zijn niet vanzelfsprekend. Toch liet deze vraag me nadenken. Ik stel vast dat gelovige mensen en zeker de pratikerende christenen, in aantal fel zijn teruggedrongen. Terecht hebben vele schandalen in de kerkelijke instellingen veel vragen opgeroepen, waarop mensen hebben afgehaakt. Dus behoor ik nu tot een kleine minderheid en dat heeft zijn consequenties. Ik mag me niet inbeelden alsof ik alleen de waarheid bezit en zal me maar best nederig opstellen. Er zijn voor mij nog heel veel waardevolle mensen, die niet kerkelijk zijn.
De kerkgeschiedenis is er een van ups en downs. Mensen met onbeschadigd vertrouwen in God lieten deze geloofsgemeenschap eeuwen overleven. Elke generatie blijft zoeken naar spiritualiteit. Enkel wat waardevol is kan geestdrift wekken en wordt doorgegeven. Zo ontdekte ik de zingeving van mijn leven en werd dit een houvast en leidraad. Met de jaren evolueerde mijn godsbeeld en beleving. Als kind krijg je godsdienstles, waar je als volwassene de vraag stelt: “wat hebben ze mij allemaal niet wijsgemaakt”? Daarom heb ik mij wel ontdaan van wat mij op bijgeloof leek: “Als je dit doet, zal er dat gebeuren”.
Tradities zijn er niet voor mij om gebruiken in ere te houden. Toch als ik beter kan ontdekken hoe het ontstaan is en welke betekenis erachter zit, kan ik terug aansluiten. Eveneens met alle symboliek, waarmee bv. kerkelijke plechtigheden plaatsgrijpen, is het soms zoeken naar de beeldende kracht die erin verborgen ligt.
Dan speelt gelovig zijn voor mij vandaag af op drie niveaus:
- In kleine gespreksgroepen samenkomen om bij te scholen in de Christelijke waarden. Dit is een verrijking door persoonlijke getuigenissen en voor mezelf ontdekken wat een godsgeloof met me doet. Dat geeft de ervaring dat nog heel wat mensen enthousiast met geloof bezig zijn. Een begeleiding voldoet aan de nood om te verdiepen en kritisch te zijn.
- Deelnemen aan gebed- en misvieringen om de verbondenheid te ervaren met God, mijn mede-gelovigen, maar ook wereldwijd met de miljoenen mensen die gelijktijdig de zondag vieren. Samen “alleluja” zingen verblijdt me diep en geeft energie. Ervaren dat ik een stukje van het goddelijke in mij draag als het goede, waarmee ik in contact kan komen in persoonlijk gebed en meditatie.
- De opdracht “om elkaar lief te hebben”, consequent beleven in de dagelijkse realiteit is de kern van wat ik geloof. Geloven is meer dan wat gebeden, het is doen. Zoals je niet kan fietsen, zonder te trappen; juist dat vraagt om inspanning.
Dienstbaar zijn, gastvrij, gul, vrijwilligerswerk, … het verrijkt en geeft voldoening en maakt mijn leven waardevol.
Dan durf ik zeggen dat mijn geloof niet vasthoudt aan wat er geweest is, maar dat ik steeds opensta voor nieuwe wegen, samen met een diverse gemeenschap van allerlei mensen die het goed voor hebben. En ja, ik geloof in een eeuwig leven (als een punt zonder tijd), want (levens-) energie vergaat niet. Ik kan het niet bewijzen. Als het allemaal zo duidelijk was, had ik ook geen vrijheid in mijn handelen. Juist die vrije verwachting bezorgt me een wereldbeeld met een extra dimensie.
Gedachten na samenkomst van de gespreksgroep “ADEMTOCHT” J.D.