We stonden op de zonnige straat met mandjes vol theelichtjes.
“Mevrouw, mijnheer, hier een kaarsje voor je.
Je kunt het nu gaan aansteken vooraan in de kerk en voor je intenties wordt straks in de mis gebeden.”
Zouden de voorbijgangers de zonnige straat inruilen voor een momentje in de (halfduistere) kerk?
Op amper 2 uur tijd stonden een paar honderd lichtjes vrolijk te flakkeren voor het altaar.
“Ja, dat wil ik nu wel eens doen, zie”“Bah ja, waarom niet?”“Moet ik daar iets voor geven?”
Een mama tot haar kindjes: “Zullen we dat doen? een kaarsje voor oma, opa….” en de kinderen zeggen altijd enthousiast “ja”.
Het is zo simpel en toch zo diep: een lichtje dat je zorgend hart symboliseert; je hart dat uitgaat naar iets of iemand. Je zet het voor het altaar en zo is het toevertrouwd aan God en aan de mensen die er straks in de kerk voor bidden.
Als je het wou, schreef je je zorg ook op een intentiebriefje: de mand puilde uit.
Mensen kwamen blij terug naar buiten. Dit eenvoudig gebaar had hen deugd gedaan. En wie al lang niet meer in de St.-Benedictuskerk was geweest, zei volmondig: “Hoe mooi is die kerk geworden!”
Jo