Een halve eeuw? Dat is natuurlijk vijftig jaar. Dus een waar mensenleven.
Dat als missiebroeder, franciscaan ergens in Centraal Afrika, Dilolo-Poste in Congo.
Voor heel veel mensen is een missionaris een onbekende, een vreemde man.
Het woord ‘missie’ is dan weer iets anders, want dan denkt men aan blauwhelmen die op ‘vredesmissie’ gaan. Anderen, vooral mensen van het zakenleven worden op ‘zending’ gezonden. Maar wat is dat allemaal? Die twee voorbeelden kunnen we ons nog inbeelden. Maar als het gaat over missioneren dan is dat wat anders. Inderdaad zijn wij missionarissen ook gezonden door onze oversten, zeg maar: door de Kerk. Waarom? Om het evangelie te verkondigen. En wat is dat dan? Dat is ook niet simpel. Er bestaat een verhaal over Sint-Franciscus, onze stichter, die een jonge broeder missionaris het volgende zegt: ‘De Heer heeft ons gezonden om de mensen het Evangelie te brengen. Maar heb je er reeds over nagedacht, wat dat is? Een mens het Evangelie brengen, zie je, dat is hem zeggen: ook van u houdt God in de heer Jezus. En hem dat niet alleen zeggen, maar het ook werkelijk menen. En het niet alleen menen, maar zich met die mens zo gedragen, dat hij voelt en ontdekt, dat er in hem iets bestaat dat gered is, dat groter en edeler is dan hij dacht, en zo tot een nieuw zelfbewustzijn ontwaakt. Dàt is hem de goede boodschap melden. Je kan het niet, zonder hem je vriendschap aan te bieden. Onze vriendschap verwachten zij, een vriendschap die hun laat aanvoelen dat God van hen houdt en dat Jezus Christus hen verlost heeft.’
Wel ja, dat is iets om over te vertellen. En dat is ook missie! Uitgerekend over deze missie wil ik iets vertellen. Het gaat er dus om mensen te doen begrijpen dat ze bemind en bevrijd zijn: niet altijd gemakkelijk. Zeker in het binnenland van Centraal Afrika is dat niet zo eenvoudig en vanzelfsprekend.
Daar leven nog veel mensen, ook christenen met een heidens geloof: ze voelen zich vaak bedreigd door hun naasten, zelfs door hun eigen familieleden en door boze geesten, die ook nu nog in hun denkwereld bestaan.
Nee, wij doen niet aan hersenspoeling of iets dergelijks: ons leven is eenvoudig. En om Franciscus nog eens te citeren geeft hij in zijn geschriften aan zijn broeders die naar de missies willen gaan de goede raad mee: ‘maak onderweg geen ruzie!’ Zo eenvoudig is dat, maar toch ook zo belangrijk! Toch voor ons allemaal, denk ik zo.
Men vroeg me dikwijls: broeder waarom doe je dat en waarom ben je hier? Dan zeg ik eenvoudig: wel, omwille van Jezus en Zijn Evangelie. En dan begint het wonder telkens opnieuw. Mensen beginnen te praten, verhalen en ervaringen te vertellen, hun vragen en zorgen komen naar boven. Dan kan ik bidden: ‘De Heer heeft grote dingen aan mij gedaan. Heilig is Zij naam,’ zoals Maria bad in het Magnificat. Dan zeg ik: wie ben ik dat ik dat mag doen en zoiets beleven! Wie ik ben? Een van jullie, opgegroeid hier in Boechout. Jef Augustijnen die het geluk had om er zo zijn levenswerk van te maken. Ik heb natuurlijk niet alleen geprààt. Ik heb met deze mensen een fantastisch leven gehad en samen hebben we mooie dingen uitgewerkt, zoals vissen kweken, zaden geteeld voor aardnoten en nu hun zuiver water gegeven. We mogen ook niet vergeten dat we veel jongeren de kans gegeven hebben een toekomst uit te bouwen en hun daarin te begeleiden.
Ik zou heel blij zijn om samen met jullie, jongeren en ouderen de Heer te danken voor dit leven. Het zou fijn zijn, beste mensen, dat we op zondag 26 februari afspraak maken in de Sint-Bavokerk te Boechout om 11.30 u samen eucharistie te vieren. Ik zou echt blij zijn om mijn vroegere vrienden en kennissen te mogen begroeten. Tot zolang!
Br. Jef Augustijnen.