De trombone is in de vijftiende eeuw ontwikkeld uit de trompet. De oorspronkelijke naam van het instrument was sackbut, van het Oudfranse saqueboute dat duwen en trekken betekent. De buislengte (en dus de toonhoogte van de gespeelde noot) kan immers door in- of uitschuiven van een deel van het instrument gewijzigd worden. Later werd het trombone en dat is niets anders dan een grote trompet, in het Italiaans de stam van het woord tromba (trompet) met de uitgang one wat groot betekent. De trombone werd overigens verder ontwikkeld tot een hele instrumentenfamilie, van hoog tot laag.
Dit en nog veel meer leerden we tijdens het concert van 11 oktober door Simen Van Mechelen en Joren Elsen, trombone en Bart Rodyns, orgel. Het programma bevatte werk van de late renaissance tot de vroege barok met Thomas Morley, Girolamo Frescobaldi, Josquin des Prez, Heinrich Schütz, Johann Jacob Froberger, Johann Joseph Fux en nog enkele anderen.


De laatste twee werken, een Toccata per l’Elevatione van Froberger en een Triosonate van Fux werden op het oksaal gespeeld. Dat was, zoals Bart zelf vertelde, omdat het kistorgel dat hij vooraf gebruikte slechts drie registers en uitsluitend houten pijpen heeft. Dat geeft wel een zachte en warme klank, maar voor deze werken verkoos hij de grotere mogelijkheden en de helderder registers van het orgel van de kerk. De “twee orgels” in de titel van dit artikel is dus wel correct, maar ze werden niet gelijktijdig gebruikt.
Simen en Joren bespeelden verschillende instrumenten uit de familie van de trombones en Bart twee heel verschillende orgels. Neem daarbij muziek uit twee verschillende stijlperiodes en uit Italië, Duitsland, Spanje en Engeland en je krijgt een programma met een enorme verscheidenheid aan stijlen en klanken. Het lange applaus aan het einde bewees dat het publiek dit zeker gewaardeerd heeft.

About the author